Het begin: naar Omalo
In Tbilsi loopt het tegen de 40 graden. We lopen door de stad op zoek naar informatie over vervoer naar Omalo, het dorpje waar we heen moeten. Dichter bij het startpunt van de trail is per auto namelijk niet te komen. Van reisbureau naar reisbureau, van busstation naar busstation: veel succes hebben we in eerste instantie niet. De Georgiërs kijken ons glazig aan bij het horen van de naam ‘Omalo’ en engels spreekt eigenlijk niemand.
Uiteindelijk weten we een taxi te fixen. Die brengt ons de volgende dag naar de voet van de Kaukasus. Na een paar uur rijden we door een klein dorpje. De omgeving is groen en glooiend, in de verte liggen de vierduizenders. We delen een 4x4 met een Georgisch gezinnetje (zonder jeep komt niemand de onverharde, steile weg op). De weg wordt weleens ‘een van de gevaarlijkste wegen van Europa genoemd’, maar alternatieven zijn er niet en we zijn wel benieuwd. Bovendien, verzekert een Georgiër ons, zijn ze meeste slachtoffers dronken. Na nog eens 5 uur komen we aan in Omalo, een dorpje met grote wachttorens die niet hadden misstaan in Game of Thrones. Hier bestellen we voor het laatst in een week iets te eten, de rest zit in onze tassen. Vanaf hier lopen we een paar uur. We volgen de grote weg tot het begin van de route. Met het invallen van de schemering komen we daar aan, en we zetten voor het eerst de tent op die we op IJsland hebben aangeschaft.
Dag 1
We worden gewekt door regendruppels op het tentdoek. De verwachtingen zijn al een week niet al te hoopgevend geweest, dus geen paniek. Nog even slapen. Tegen enen stopt het geleidelijk aan met regenen, en is het tijd om te tent uit te gaan. Plukjes wolk plakken tegen de bergen om ons heen, en de grond is kletsnat. Maar het is gestopt met miezeren en koud is het ook niet. Na alles ingepakt te hebben, bepalen we met behulp van GPS en een geplastificeerde kaart de koers. Over de kam omhoog. Het wordt de eerste steile klim van de week. Er komt een wandelaar de berg af, iets dat we dagenlang niet meer zullen zien. In een paar uur stijgen we honderden meters, terwijl het weer steeds iets beter wordt. Het zicht is uitstekend. Op sommige stukken is het pad goed te zien, op andere momenten is het gewoon: rechtdoor, omhoog. Op bijna 3000 meter treffen we een stenen bouwwerkje. Tijd voor een late lunch. Het waait en is zwaar bewolkt. Na een klein uur gaan we verder. Aan de rechterkant, 1000 meter lager, stroomt een rivier. Niet ver erachter begint Rusland. Aan de linkerkant van de kam beginnen we aan de afdaling. Het wordt later en kouder, dus we besluiten de tent op te zetten. Wanneer de zon ondergaat is het perfect donker.
Dag 2
De dag begint met een steile afdaling. Het weer is goed en de omgeving prachtig. Na een half uur lopen we een verlaten gehucht binnen. De meeste huizen zijn grotendeels ingestort. Een huis houdt het nog enigszins vol, maar er is niemand te zien. Wel hangt er een binnenstebuitengekeerd schaap aan de gevel, en liggen er lakens binnen. We crossen verder door het met distels en andere planten overwoekerde mini-dorpje. Meerdere keren steken we een rivier over. We dalen verder, het bos weer in. Beneden komen we bij een grotere, snelstromende rivier. De brug, gemaakt van twee boomstammen en dwarsliggers, heeft het grotendeels begeven. Het eerste stukje van de oversteek heeft geen dwarsbalken, en een boomstam hangt half in het water. Met onze zware tassen schuifelen we over de natte boomstammen, om daarna op het goede deel van de brug te kruipen. We hebben het dieptepunt van de tocht bereikt: 1800 meter. We lopen door, eerst door het bos, langzaam weer omhoog. Na een lange tocht zetten we de tent op, terwijl het net begint te regenen (zie timelapse).
Dag 3
Even dalen, weinig stijgen. Langzaam maar zeker lopen we een vallei in, waar we de rest van de dag niet uit zullen komen. Naast een rivier lopen we omhoog, maar we stijgen maar 200 meter op een dag. De zon is sterk, het is warm, en de kikkertjes springen vrolijk rond bij de poeltjes naast de rivier. Schapenherders met blaffende honden, (Russische?) raketten die uit de grond steken, en bergen die aan beide kanten omhoog gaan. Meer is er niet vandaag. We rusten even bij een hut die is aangelegd voor toeristen. Het ziet er goed uit: toiletgebouwtje, slaapzalen, overdekte tafels en banken. Alleen: er zijn nooit toeristen hier. Vreemd. Tussen de koeien, op een kleine verhoging, zetten we de tent op. De lucht is spectaculair. Tegen de top boven ons plakken donkere wolken, maar aan de andere kant van de vallei is de hemel vrij terwijl de zon ondergaat.
Dag4
De grootste klim van de tocht. De eerste kilometers is er weinig aan de hand. Nog steeds de rivier, maar die wordt steeds kleiner. De vallei steeds smaller, en de hellingen om ons heen steiler. Bij het begin van de klim koken we een gigantische hoop rijst met het laatste water dat we in dagen zullen tegenkomen. Er is niks om het spul mee op smaak te brengen, dus we doen het er maar mee. We bestijgen de grashelling. Er is- voor het eerst- geen wolkje te zien. Zelfs als we hoger komen en ongeveer alle bergen van Tusheti kunnen zien, blijft het strakblauw. We kijken aan de ene kant uit over de vallei waar we dagenlang gelopen hebben. Dichtbij steekt een besneeuwde top de hoogte in, die top ligt net in Rusland. Wij gaan de andere kant op, langs puin- en grashellingen, op ruim 3000 meter. We lopen door. Hier wordt het voor het eerst op sommige punten zo steil dat je niet moet vallen, en op sommige stukjes toch zo smal dat het niet eens zo makkelijk is om te blijven staan. We gaan op en neer. In de verte is voor het eerst de Kazbek te zien, een vijfduizender. Hij steekt majestueus boven alle andere toppen uit. We vinden een mooi plekje voor de tent. De zonsondergang is prachtig, en al snel vult de hemel zich met miljoenen sterren. De wind maakt het noodzakelijk alle lagen kleding aan te doen, maar het is het waard om naar buiten te gaan.
Dag 5
Alweer een zonnige dag. We besluiten nog even te luieren en om ons heen te kijken. Een prachtige kampeerplek. We voelen dat het steeds zwaarder wordt, en dat deze dag net iets zwaarder voelt dan de dagen ervoor, ook al is het niet steiler of verder. Met de Kazbek nog altijd in de verte, lopen we door. Op een paar enge passages na, is het een mooie wandeldag. Aan het einde dalen we een stukje af richting een rivier. Op een min of meer recht stuk zetten we tent weer op, en blijven nog even naar de sterren kijken, die nu nog helderder zijn dan eerder.
Dag 7
We staan op tijd op voor de laatste etappe. Het laatste stukje dalen voor de laatste klim is niet prettig voor de knieen, maar gelukkig duurt het niet lang. 500 meter stijgen, we kunnen het, we zijn er bijna! Zigzaggend stappen we richting de pas. Vanaf de pas zullen de weg naar huis zien, de weg waar iemand ons op zal pikken (als we geluk hebben). Het is zwaar, maar we komen boven. Daar komen we andere wandelaars tegen: Duitse, katholieke padvinders welteverstaan. De hopman is tevens pater en heeft een wit boordje. We zijn duidelijk terug in de bewoonde wereld. Beneden ligt de weg. Weer zien we de Kazbek, maar nu is het zulk mooi weer dat er geen wolken meer aankleven. We lopen er snel naartoe. Een man met een stokoude vrachtwagen neemt ons mee, en we rijden naar beneden over de onverharde weg langs afgronden richting het dal, en langzaam wordt het warmer. We hebben het gered.